Pleurodeles waltl
Dit is met een maximale lengte van 30 cm de grootste Europese watersalamander. Het is een stevig gebouwde salamander met een lange staart van ongeveer de helft van de totale lengte. Bij de man is de staart vaak langer. De staart is zijdelings sterk afgeplat. De kop is breed en afgeplat met sterk overhangende lippen. De ogen staan hoog op de kop. De basiskleur is verschillend, het hangt vaak tussen grijs/olijfgroen/bruin/zwart. De buikzijde is dan weer crème/grijs/grijsgeel. Het gehele dier is, op het grootste gedeelte van de buik na, bedekt met zwarte vlekken. De onderzijde van de staart heeft vaak een oranje gloed.
Op beide zijden is een rij van 8 tot 10 oranje knobbels te zien, dit zijn gifklieren. Onder iedere gifklier zit een rib. De ribben zijn niet naar onder gericht maar naar boven. Als ze zich bedreigd voelen krommen ze hun rug en drukken ze de scherpe ribben door de gifklieren. Door deze rijen giftige stekels zijn ze moeilijk te eten en vooral ook onprettig om te eten en de belager leert het op deze manier wel af om nogmaals zo'n salamander te pakken.
Aan deze bijzondere manier van verdediging hebben ze hun naam "ribbensalamander" te danken. De Latijnse naam is afgeleid van de natuurwetenschapper Joseph Waltl.
Op beide zijden is een rij van 8 tot 10 oranje knobbels te zien, dit zijn gifklieren. Onder iedere gifklier zit een rib. De ribben zijn niet naar onder gericht maar naar boven. Als ze zich bedreigd voelen krommen ze hun rug en drukken ze de scherpe ribben door de gifklieren. Door deze rijen giftige stekels zijn ze moeilijk te eten en vooral ook onprettig om te eten en de belager leert het op deze manier wel af om nogmaals zo'n salamander te pakken.
Aan deze bijzondere manier van verdediging hebben ze hun naam "ribbensalamander" te danken. De Latijnse naam is afgeleid van de natuurwetenschapper Joseph Waltl.
Bij de man is de staart verhoudingsgewijs een stukje langer en hoger. De vrouw is wat meer gedrongen en wat dikker, met een iets kortere staart. De man beschikt over copulatieborstels, zogenaamde "spierballen" in de paartijd. Dit dient om meer grip te hebben op het vrouwtje tijdens de amplexus, zie kweek.
Huisvesting
Gezien de afmetingen die deze dieren kunnen bereiken moet ook de bak aan een bepaalde afmeting voldoen. Een aquarium met een bodemoppervlak van 80 bij 30 cm is voor volwassen dieren een minimum. Waterdiepte van minimaal 15 cm, maar liever 20 tot 25 cm diep. Een grote hoeveelheid planten zoals waterpest, hoornblad, Cabomba en penningkruid is nooit overbodig. Voor de paring is het wel van belang dat er een open plek is op de bodem, waar de bevruchting plaats kan vinden. Een aantal verstopplaatsen in de vorm van gestapelde stenen en stukken hout zijn voor de dieren erg prettig. Een stuk drijvend kurkschors is aan te raden, omdat de dieren van tijd tot tijd weleens boven water komen, maar erg veel zal er geen gebruik van worden gemaakt. |